Toen Miranda van der Toorn op haar zeventiende als onderwijsassistent stage liep op een OPOZ-school, dacht ze niet dat ze ooit leerkracht zou worden. Dat werd ze wel en sinds de zomer van 2021 is ze directeur op IKC De Triangel. Op haar eerste werkdag voelde het alsof ze thuiskwam.
'Toen ik op het vmbo zat, werd ik niet echt aangemoedigd om mezelf door te ontwikkelen. Dat gebeurde wel toen ik als onderwijsassistent stage liep op OPOZ-school IKC De Baanbreker, waar twee leerkrachten tegen me zeiden dat ik juist wel de pabo moest doen. Als zeventienjarige had ik dat duwtje in mijn rug nodig. Want daardoor ben ik verder gaan leren en dat heeft me uiteindelijk gebracht waar ik nu ben.’
‘Wat ik altijd aan kinderen wil meegeven, is dat je kunt worden wat je wilt en dat je je niet moet laten tegenhouden door beperkende gedachtes. Toen ik de vacature voor directeur op IKC De Triangel op LinkedIn zag, dacht ik: nu is het moment. Ik heb vijf jaar met heel veel plezier als leerkracht gewerkt en daarna ben ik vijf jaar adjunct-directeur en drie jaar directeur op andere scholen geweest. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik meer wil betekenen voor een grotere groep kinderen. In deze functie kan dat. Ook spreken het didactische model en de visie op kunst en cultuur me aan.’
‘Toen ik bezig was met de pabo liep ik stage op IKC De Triangel en werken bij deze OPOZ-school voelt als thuiskomen. Het team is heel enthousiast en zij én de kinderen en hun ouders gaven me een warm welkom. Mijn uitdaging is om de visie van OPOZ te vertalen naar de ambities: hoe halen we de doelen in ons schoolplan en hoe stuur ik het team daarbij aan? We zijn gestart met het werken in expertgroepen om daar kaders aan te geven. Ik wil de professionele dialoog over onderwijskwaliteit op gang brengen en de verdieping zoeken. Dat doe ik bijvoorbeeld door de leerkrachten te vragen een bepaald boek te lezen, een les voor te bereiden en klassenbezoeken af te leggen. Zo kleuren we met elkaar onze ambities in.’
‘Ik hoor wel eens dat ik er soms iets te veel bovenop zit, maar dat is vooral mijn enthousiasme. Ik ben me ervan bewust dat we vooruit moeten, maar ik heb ook geleerd mijn voet op de rem te houden. Niet alles hoeft in één keer. We zijn samen in ontwikkeling en we willen met elkaar deze school mooi houden en kwaliteit leveren. Uiteindelijk gaat het erom wat goed is voor de kinderen. Daarom vind ik dat we de focus moeten leggen op hun brede ontwikkeling, met aandacht voor vaardigheden en wie ze zijn als mens. Hoe mooi zou het zijn als ze, net als ik, kunnen worden wat ze willen!’