Hoe veilig is het op school voor de leerlingen en medewerkers? Welk protocol volg je bij een leerling met een medische achtergrond? En wat zijn de aandachtspunten als het om werkdruk gaat? Om deze en andere vragen te kunnen beantwoorden, bouwen negentien collega’s in het netwerk Preventiemedewerker kennis op over arbogerelateerde zaken zoals veiligheid, gezondheid en welzijn.
Wat dat betekent, vertellen Petra Brooshooft(Arbo coördinator en directeur van IKC De Trinoom) en Petra Verlinden (ambulante leerkracht en coach op IKC De Tjalk).
Preventiemedewerker, het klinkt allesbehalve ‘schools’. Waarom is deze taak zo belangrijk?
Petra Verlinden: “Alle scholen moeten elke vier jaar de veiligheid- en gezondheidsrisico’s voor leerlingen en personeel beschrijven. Als Preventiemedewerker maak je deze zogenoemde Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E). Het doel is natuurlijk om aandachtspunten te signaleren en eventuele risico’s met een plan van aanpak terug te dringen.”
Klinkt alsof je daar de nodige kennis voor nodig hebt …
Petra Brooshooft: “Preventie is heel breed en ook best wel ingewikkeld. We zijn als netwerk voor het tweede jaar bezig en inderdaad nog zoekende. Alle negentien Preventiemedewerkers hebben een training gevolgd, maar niet iedereen is op hetzelfde moment begonnen. We komen elke drie maanden bijeen en leren van elkaar. Ik ben ook Arbo coördinator en ik heb me verdiept in de wetgeving waaraan we ons allemaal moeten houden. Alle scholen lopen tegen dezelfde problematiek aan en een eenduidig en overkoepelend beleid is natuurlijk wel zo efficiënt.”
Waar lopen de scholen tegenaan?
Petra Verlinden: “Dat varieert van hele praktische zaken tot onderwerpen zoals welzijn en werkdrukbeleving. Hoe laat je elektrische apparaten zoals een traplift bijvoorbeeld keuren? En hoe ga je om met signalen over onveilige situaties of een te hoge werkdruk? We hebben bijvoorbeeld ook ontdekt dat we niet allemaal hetzelfde protocol bij medisch handelen volgen. Iedere Preventiemedewerker heeft dus ook de taak om wat we afspreken, binnen de eigen school te delen.”
Dus er staan al beleidsmatige zaken op papier?
Petra Brooshooft: “We hebben een schoolveiligheidsplan opgesteld met daarin afspraken die voor alle scholen gelden. Daar zijn we best trots op want we begonnen met niets en zijn echt nog met elkaar in ontwikkeling. We krijgen veel hulp van het Participatiefonds, een organisatie die advies en praktische ondersteuning geeft en een goede gesprekspartner is. Uitkomsten van een onderzoek zoals de ‘quick scan’ zijn soms best lastig om te interpreteren en daar helpt iemand van het Participatiefonds dan bij. Ook merken we dat het opstellen van een plan van aanpak eigenlijk maatwerk is en per school kan verschillen. We willen ervoor zorgen dat zo’n plan van aanpak aansluit bij het beleid en ook praktisch uitvoerbaar is.”
Wat levert deelname aan dit netwerk jullie persoonlijk op?
Petra Verlinden: “Ik ben erin gerold en had eigenlijk geen idee waaraan ik begon. Maar het past bij me om hierover mee te denken en we zijn echt aan het pionieren. Soms voelt het ook wel zwaar, want ik voel me verantwoordelijk voor de veiligheid en het welbevinden van alle kinderen en collega’s op onze scholen.”
Petra Brooshooft: “Qua preventie en beleid moet er nog veel gebeuren en dat moet allemaal in de waan van de dag. Dat ligt me wel en we hebben deze kennis in de organisatie gewoon nodig. Het gaat niet vanzelf, maar we groeien en merken langzamerhand dat het steeds meer in de scholen gaat leven!”